9. TOT SLOT: EEN GLIMP VAN ANANDA - BLIJVENDE GELIJKMATIGE VREUGDE

9.1. Sommigen van ons bidden voor de pijn van de wereld op een niet nader gespecificeerde wijze. De meesten van ons echter concretiseren hun gebed. In dat geval is het zaak zo bewust mogelijk getuige te zijn van het wereldleed dat ons door toedoen van de de media dagelijks bereikt. Dat kan door gegevens te noteren, als plaats, land, namen. Van zowel de trauma’s en de incidenten als van de slachtoffers en hun hulpverleners. Waar die ons verstrekt worden. Zodat wij hen bij naam en toenaam kennen en door ons gebed kunnen steunen. Dat de media ons manipuleren, zoals zo vaak wordt gezegd, zal zeker waar zijn (4). Althans ten dele. Het is echter niet steekhoudend op grond daarvan ons ervan af te wenden. Of hun berichten te relativeren, zoals wel wordt bepleit. De werkelijkheid is vele malen schrijnender, wreder, en omvangrijker dan wordt getoond. Bovendien, al zou men willen: objectieve berichtgeving is onmogelijk. Nee, het is van groot belang dat wij bewust van het wereldleed kennisnemen. Zij die de dupe zijn van traumatische omstandigheden willen in hun lijden herkend en erkend zijn. Dit is één van de belangrijkste basiscondities die vervuld moeten zijn willen zij überhaupt aan herstel toekomen - willen zij enigermate hun “normale” leven kunnen hervatten. Niet erkend te zijn in hun trauma’s versterkt deze juist, brengt nieuw trauma toe. Laten wij dat dan, al is het mentaal, op ons nemen.

9.2. Wat echter wezenlijker nodig is voor hun herstel heeft, naar ik meen, grotere reikwijdte. Een reikwijdte van transcendente c.q. spirituele aard (11). Uiteraard pas aan de orde komend wanneer en zodra voldoende fysiek-materiële, psychologische en sociale hulp geboden is, en wanneer, bezien vanuit de getraumatiseerde zelf, het moment daarvoor geschikt is. Waar ik op doel is dat wij getraumatiseerden herkennen en eren … als wijzen, als wetenden. Als mensen die niet langer de illusie verdedigen van een uitsluitend rozige wereld. Als wezenlijk compassievol, juist dóór hun pijn, dóór hun verdriet en wanhoop. Zij zijn het die, zoals ik eerder zei, voor ons welzijn, voor het welzijn van de wereld, hun haast niet te dragen offers brengen. Ook al zouden zij zich daar zelf niet bewust van zijn, dan nog moeten wij hen daarin bevestigen, hen daarin eren. Hen helpen de hoogte te bereiken vanwaar zij hun pijn en lijden kunnen zien als daarenboven mede in functie staande van eigen loutering. De loutering waar ik het in het begin van mijn beschouwing over had. De hoogte ook vanwaar zij hun onsterfelijke ziel gewaar worden, hun niet aan te tasten atman, hun inherente boeddhanatuur.

9.3. Zo’n transformatie begint met een totaal accepteren van wat plaatsvond. Als, precies in deze vorm, deel uitmakend van het leven. Zoals ik al meerdere keren opmerkte, het leven is niet alleen uiterst teder, uiterst lieflijk, uiterst kostbaar, maar tegelijk ook uiterst wreed, uiterst onrechtvaardig. Getraumatiseerden staan voor de opgaaf dat te accepteren. Fundamenteel. Hun ervaringen dwingen hen daartoe. Zij echter behoren daarin niet alléén te staan. Wij, hoewel we niet over hun wijsheid en compassie beschikken, staan voor de opgaaf hen in die, wellicht nog voor hen onbewuste wijsheid en compassie, in die fundamentele acceptatie, te bevestigen.

9.4. Daartoe is het nodig dat ook wijzelf toegroeien naar een dergelijke fundamentele acceptatie. Naar acceptatie van de variëteit van verschijningsvormen die het leven kent. Diep van binnen wetend dat er geen andere staat bestaat dan die van fundamentele acceptatie. Wetend dat waarachtige compassie fundamentele acceptatie vóóronderstelt. In feite is compassie de liefdes-uitdrukking ervan. Compassie zal ons daarom, ook wanneer zij nog gebrekkig is, dichter terugbrengen bij die staat van fundamentele acceptatie. Een staat waarmee ieder van ons, zij het onbewust, als mensenkind begonnen is. Compassie brengt, hoewel we deze staat feitelijk nooit verlieten, ons daarnaartoe terug (12). Nu als volwassenen. Bewust. Immers de ervaring leert dat het aannemen van de uitdrukkingsvorm van deze of gene attitude ons brengt tot de inhoud van datgene waar de betreffende uitdrukking voor staat.

9.5. Zoals gezegd: ik schreef “bidden voor de wereld” voor mijzelf. Mogelijk dat het ook van waarde is voor diegenen onder ons die niet in staat of in de gelegenheid zijn daadwerkelijk hulp te bieden, dan wel, zoals ik, meer contemplatief dan actief van aard zijn. Voor hen, eigenlijk in principe voor ons allen, staat de weg van virtueel getuigeschap open. Door middel van consequent en bewust kennisnemen van wat de media aan wereldleed zowel als de daarop betrokken hulpverlening naar buiten brengen. Zo steunen wij langs virtueel-mentale weg de vele hulpverleningsprojecten en degenen die zich daarvoor inzetten (13). Zo herkennen en erkennen we langs virtueel-mentale weg het slachtofferschap van al diegenen die lijden. Overal ter wereld waarvan wij weten, zouden kunnen weten, waar lijden zich voordoet. Zo herkennen en eren wij hen als wetenden, als degenen die voor ons de wereld herheiligen (14). Nu wij hen niet ter plaatse, door onze omarming, een stukje veiligheid kunnen proberen te hergeven, laten wij dat dan tenminste doen langs mentale weg. Met daarbij ons gebed - in het bijzonder het universele gebed "lord have mercy", of ook wel: "have mercy" - als onze gave (15).

9.6. Tot slot: dank, beste lezer, voor je geduld. Al deed ik mijn best duidelijk te maken wat in mij omgaat, ik schreef eerder met mijn hart dan met mijn verstand. Mijn stijl liet vast te wensen over. Met mijn vele herhalingen beoogde ik niet mijn verhaal consistenter te maken. Ik weet zelf ook wel dat dat niet helpt. Al noemde ik het een essay, tot een polemiek uitlokken was niet mijn bedoeling. Dat laat ik liever aan anderen over. Het enige dat voor mij van belang is, is dat mijn overwegingen je mogelijk helpen bij ook jouw doordenking van de vraag hoe met de pijn van de wereld om te gaan. Zodat je je eigen manier vindt. Laat dat gerust een andere zijn dan de mijne. Mocht je je echter wél in mijn overwegingen herkennen, wees dan niet bang je levensvreugde te verliezen door jezelf, naar het je voorkomt, bewust te verwonden met de pijn van de wereld. Ik ben van het tegendeel overtuigd. Je zult kennis maken met wat in het sanskriet “ananda” heet – blijvende, gelijkmatige vreugde. Een rustige, gelijkmatige, duurzame ‘levenstoon’ die ik “vreugde van de eerste orde” noem. Althans, je zult er tenminste een glimp van opvangen. Zoals je ongetwijfeld reeds eerder deed. Het is de vreugde die voortvloeit uit fundamentele acceptatie, de vreugde te weten dat wij allen lid zijn van één en dezélfde familie. Dat wij moeten zorgen voor elkaar. Ongeacht wat ieder van ons denkt, of zegt, of doet. Het is de vreugde van te weten dat er geen verschil bestaat tussen de ander en onszelf, onszelf en de ander. Noch tussen de wereld en ons, ons en de wereld. Een vreugde waar geen mineur tegenover staat. Wat bij alle overige vreugden, vreugden van de tweede orde, wél het geval is (16).

anthony draaisma
pasen 2004

 

|  vorig  |   terug naar het gebed   |  vervolg  |

|  kanttekeningen  |