KANTTEKENINGEN (GERELATEERD AAN PTSS)
1 - Laat meteen duidelijk zijn dat ik het een goede zaak vind
dat pijn, leed en onrecht van waar ook ter wereld vrijwel gelijktijdig
overal elders ter wereld bekend is. Het is heel belangrijk dat
de ernst en toedracht van de betreffende trauma’s alom openbaar wordt. Niet alleen om hulp te
kunnen bieden, te kunnen ingrijpen. Maar ook voor verwerking
en genezing van de trauma’s die betrokkenen ondergaan hebben.
Erkenning en bevestiging van ernst, en gruwelijkheid vaak, van
het gebeurde is immers een noodzakelijke voorwaarde voor ieder
begin van herstel. Zie onder meer “trauma en herstel” van
judith lewis herman (wereldbibliotheek, amsterdam 1993).
2 - Ook al gaat het om getuigeschap in virtuele zin, de gevoelens
die daarbij spelen vertonen gelijkenis met posttraumatische reacties
en gevoelens die bij rouwprocessen aan de orde zijn. Alleen al
de roep om verhoging van veiligheid wijst op het optreden van
posttraumatische reacties. Immers veiligheid bieden is het eerste
dat nodig is, wil voor getraumatiseerden een begin van herstel
mogelijk zijn. Wie de discussie volgt tussen de diverse columnisten
en cultuurcritici, met name sinds 11 september 2001, kan waarnemen
hoe vrijwel het gehele scala aan posttraumatische reacties de
revue passeert. Bij ons als virtuele getuigen dus.
3 - Zoals ik aan het slot van de samenvatting (blz. 1) opmerkte,
beoogt de onderhavige beschouwing multireligieus zowel als humanistisch
van aard te zijn. Dit ondanks het feit dat het karmaconcept er
zo’n belangrijke rol in speelt. Dat laatste komt overigens
wellicht goed uit. Immers, een aanmerkelijk deel van de pijn
van de wereld speelt zich af binnen landen waar het karmaconcept
in de samenleving een centrale plaats inneemt. Mocht de onderhavige
beschouwing op het punt van karma weinig herkenning oproepen,
dan ware te hopen dat zij ten minste bijdraagt tot meer begrip
voor bedoelde karmaculturen.
4 - Voor de rol van de hedendaagse media bij het verspreiden
van de pijn van de wereld en de psychologische, sociologische en
politicologische aspecten daarvan, zie susan sontag’s “regarding
the pain of others” (farrar, straus & giroux, new york
2002; vertaald als “kijkend naar de pijn van anderen”).
Natuurlijk manipuleren de media het publiek. Of zij dat bewust
doen of niet, doet niet terzake. Tot degenen die daarom adviseren
niet naar dit alles te kijken, of het getoonde te relativeren, zou ik willen zeggen:
de realiteit is eindeloos wreder, eindeloos
omvangrijker dan getoond. Zo intens mogelijk virtueel getuige
zijn van de pijn van de wereld, dat op zichzelf vormt reeds ons
gebed - tezamen met het universele, voortdurende gebed “lord have mercy” (zie
bijlage). Door bovendien virtueel getuige te zijn van de wereldwijde
hulp waarvan de media ons gelukkig ook op de hoogte stellen,
steunen we de vele helden-hulpverleners die zich daadwerkelijk
aan de pijn van de wereld wijden. Daardoor hebben wij deel aan
de tekenen van hoop die zij belichamen.
5 - Het bieden van hulp aan getraumatiseerden, getraumatiseerden
van de eerste orde zoals ik hen noem, betekent voor betrokken
hulpverleners dat zij zich door hun zorg en bijstand ook zélf
met trauma’s injecteren. Vrijwillig. Deze trauma’s
zouden wellicht trauma’s van de tweede orde genoemd kunnen
worden. Zoals ook de trauma’s die daadwerkelijke getuigen
ondergaan, met name wanneer zij onmachtig zijn om daadwerkelijk
hulp te verlenen, van de tweede orde genoemd zouden kunnen worden.
Wij als virtuele getuigen, tot wie de onderhavige beschouwing
met name is gericht, zijn mogelijk te beschouwen als getraumatiseerden
van de derde orde. Willen wij in staat zijn virtueel-mentaal te
troosten, te bemoedigen, te bidden, dan is het zaak dat ook wij
onze eventuele eigen posttraumatische reacties op de pijn van de wereld onder ogen zien.
Hoewel materiële, sociale en therapeutische hulp aan getraumatiseerden
voor hun herstel absoluut noodzakelijk is, zal een dergelijk
herstel incompleet blijven indien die hulp niet gevolgd wordt
door wat ik kortheidshalve noem: transformatie van ervaringen.
Zie daartoe kanttekening 11. Zelfs wanneer therapeutische behandeling
plaats vindt door middel van de klaarblijkelijk meest succesvolle
therapie van vandaag de dag, leidt dit, naar ik meen, niet tot
fundamentele genezing. De therapie overigens waarop ik doel is
de zogenaamde “eye movement
desensitization and reprocessing”-benadering. Zie daarvoor o.a. www.emdr.nl
6 - Het onderwerp “karma” is te complex om in het
kader van de onderhavige beschouwing verdergaand uit te diepen
dan ik reeds deed. Zo is bijvoorbeeld de relatie tussen karma
en reïncarnatie buiten beschouwing gebleven. Ook het daaraan
gerelateerde “verwerven van positief karma” bleef
onbesproken. Dat geldt ook voor de interrelationele aspecten
van individueel karma. Idem voor wat betreft de relatie tussen
karma en genetische bagage, opvoedingsgeschiedenis en eigen sturing.
7 - Voor een korte heldere beschouwing over karma, en de onderlinge
verwevenheid van individueel en collectief karma, zie o.a.: “contemplating
karma” (lata mani; in “the hindu”; online edition
dd 4 february 2001; www.hinduonnet.com).
Voor uitgebreider introductie van het karmaconcept vanuit boeddhistisch
perspectief, zie onder meer alexandra david-neel’s klassieker “buddhism” (mandala
books, london-boston-sydney 1978. Of raadpleeg recenter boeddhistische
leerstof.
8 - Eén van de meest indringende vragen van deze tijd
is de vraag of wij binnen en vanuit de internationale gemeenschap
die wij vormen, naar elkaar toe mogen of moeten interveniëren
en, zo ja, met welke middelen. Het karmaconcept kan daarbij richtinggevend zowel als troostrijk zijn. Daarbij doel
ik op "karma yoga", een met het karmaconcept nauw
verbonden spirituele praxis uit het hindoeïsme. Zie volgende
kanttekening.
9 - In het kort komt karma yoga hierop neer: omdat het onmogelijk
is niet te handelen, en ook niet-handelen handelen is, althans
gevolgen heeft, is het onmogelijk ons te onttrekken aan de law
of karma. Tenzij we on zelfzuchtig handelen: dan zijn
we niet karmagebonden. Zoals in het boeddhisme de verlichte mens
in zijn handelen niet langer karmagebonden is. In het hindoeïsme
bestaat dit onzelfzuchtig handelen uit het vervullen van sociale
plichten (dharma) conform onze natuurlijke geaardheid (svadharma).
Daarbij afziend van de vruchten van ons handelen. Want daar gaat
het om: de vruchten dragen we op aan het transcendente,
of zo je wilt, het leven. Aan de instantie dus aan wie de vruchten
reeds toebehoren en die ons handelen mogelijk maakt (bhagavad
gita, hoofdstuk 3 en 4). Wat betreft de interveniërende
partij is interventie binnen grootschalig karma alleen karmavrij
indien dit interveniëren onzelfzuchtig-barmhartig plaatsvindt.
Zelfs dat echter is onvoldoende garantie. Het nemen van beslissingen
in ethische dilemma’s dient immers ook door wijsheid te
worden gedragen. Zoals zelfgerealiseerden die bezitten. Zelfs
dán zullen keuzes karmische gevolgen hebben. Met name
bezien vanuit de hier besproken grootschalige context, een perspectief
dat ook de zelfgerealiseerde mens te boven gaat. Dat alles hoeft
ons echter niet te verlammen. De wetenschap dat dit zo is, dat
dit onvermijdelijk zo is, legitimeert juist het doen van keuzen.
Dit is wat krishna in de bhagavad gita óók de huidige
tijd voorhoudt. “Strijd, arjuna, strijd” - aldus
sprak krishna de vertwijfelde arjuna toe. Op gelijke wijze richt hij zich tot ons.
10 - Laat duidelijk zijn dat ik slachtoffers van de pijn van
de wereld - zij dus die, naar mijn overtuiging althans, meehelpen
grootschalig karma te vervullen en grace, genade, voor
ons en onze wereld “in te verdienen” - niet zie als
zondebokken, zondebokken als bedoeld door de franse filosoof
rené girard in diens studie: “de zondebok” (kok
agora, kampen 1986).
11 - Psychologische en sociale hulp aan getraumatiseerden is
absoluut noodzakelijk. Desalniettemin zal steeds weer blijken
dat dat niet voldoende is voor werkelijke genezing. Daarvoor
is transformatie van ervaringen noodzakelijk. Al schieten onze
ervaringswijsheid en compassie tekort vergeleken met de hunne,
toch moeten wij getraumatiseerden daarbij zo veel mogelijk helpen.
Onder het besef overigens dat realisatie van de inzichten waar
ik op doel voor betrokkenen zelf ook een kwestie van grace,
van genade, is of kan zijn … Ik sprak slechts over hoe
ik mij het begin van een dergelijke transformatie voorstel. Het
is hier niet de plaats daar meer over te zeggen. Gesteld al dat
ik dat zou kunnen. Desalniettemin sprak ik er over en wel omdat
ik het had over het vrijwillig verwonden van onszelf met virtuele
trauma’s. Ik merkte dat op omdat onze transformatie naar
een meer compassievol hart vóóronderstelt dat wij
zo bewust mogelijk contact maken met de pijn van de wereld. En
uiteraard ook met onze eigen pijn. Dit alles opdat ook wij de
wijsheid en compassie verwerven die nodig is om de
pijn van de wereld mee te helpen dragen.
12 - Contact maken met de pijn van de wereld en het bidden
van “lord have mercy” in déze zin, in de zin
van “groeien in compassie”, is enigszins te vergelijken
met wat in het mahayana boeddhisme beoogd wordt met de spirituele
praktijk “tonglen”. Tonglen als meditatiepraktijk
is er namelijk op gericht om de deugd van compassie, van mededogen,
in ons te versterken. Zie o.a. pema chödrön’s “tonglen:
het pad van transformatie”, altamira-becht, haarlem 2002.
13 - Het virtueel-mentaal steunen van specifieke hulpverleningsprojecten
en degenen die zich daarvoor inzetten, met name in de vorm van
gebed, is iets dat kan bogen op een lange geschiedenis. Het is
overigens niet religiegebonden. Het is een algemeen menselijke
praktijk. Dat geldt ook voor de grote bereidheid van zovelen
tot het geven van materiële en financiële steun. Ook
dat is allerminst religiegebonden. Voor een recent voorbeeld
van “gebedssteun” denke men aan de welbekende moeder
theresa. Zij koppelde door ziekte of orde-gebondenheid “thuisblijvende” religieuzen
aan daadwerkelijke hulpverleners. Zo wisten deze laatsten zich
in hun veeleisende werk gesteund door het gebed van de thuisblijvers.
14 - Daarbij past de nodige bescheidenheid. Zoals gezegd, niet wij maar zij zijn het die weten. Die weten dat tegenslag en lijden evenzeer deel uitmaken van het dagelijks leven als voorspoed en geluk. Zij zijn het die weten, ook al hebben zij er vaak nog geen woorden voor, dat alles wat plaats vindt, ook innerlijk, dat dat alles tegelijk onwerkelijk is. In de zin van dat het ons wezenlijk niet raakt, niet raken kán. Hun gevoelens van onwerkelijkheid - dat het niet waar kan zijn hetgeen plaats vond - mogen dan in psychologische zin deel uitmaken van posttraumatische patronen, in spirituele zin echter wijzen dergelijke gevoelens, eenmaal eerst in psychologische zin geduid en geaccepteerd, op een wezenlijke transformatie. Op de realisatie van onze onkwetsbare en tijdloze kern als enige werkelijkheid. Een dergelijke realisatie leidt er toe dat, paradoxalerwijs - ondanks die gevoelens van onwerkelijkheid dus - voor het eerst alles uit het dagelijks leven is wat het is. Gewoon is wat het geval is. Wát het ook moge zijn. Hetgeen niets anders is dan de fundamentele acceptatie waar ik het over heb, niets anders dan leven in fundamentele overgave, in fundamentele verbondenheid.
15 - Duidelijk moge zijn dat hulp bij het herkennen van waar gevoelens van onwerkelijkheid ten diepste naar verwijzen, en juiste timing van die hulp, van groot belang zijn. Willen we althans het risico vermijden posttraumatische ontkenning en fundamentele acceptatie/overgave met elkaar te verwarren. Die hulp kunnen wij des te beter geven naarmate wijzelf onze eigen onkwetsbare tijdloze kern realiseerden. Alleen dán is het mogelijk te bidden voor de pijn van de wereld zonder onze lijdende medemensen te diskwalificeren. Wat we, zonder dat we dat uiteraard beogen, doen wanneer we in onze tranen blijven steken. Er mede zélf onder bezwijkend. Dan immers fixeren we hen zowel als onszelf op de ene kant van de medaille uit het dagelijks leven, te weten: lijden. Zo goed als we dat soortgelijk óók doen wanneer we onszelf verliezen in medevreugde, in vreugde om voorspoed en geluk van anderen.
16 - Voor dit alles is het strikt genomen niet nodig onze steun te zoeken vooral of uitsluitend bij religie en spiritualiteit. Dat te menen zou arrogant zijn. Ook een diep en gerealiseerd, dat wil zeggen: in gedrag en houding verankerd, besef van menselijke waardigheid verdient onze hoogachting. Als zonder meer gelijkwaardig fundament daarvoor. Die menselijke waardigheid is immers, qua onvervreemdbaar recht, voor ons allen dezelfde. Ook hiervoor geldt dat naar de mate waarin wij dit besef van menselijke waardigheid in onze eigen persoon realiseren - en durven te beschermen ook - wij ons naar diezelfde mate zullen inzetten voor de bescherming van de waardigheid van onze medemens. En andersom: onze inzet voor onze medemens verdiept dat besef. Een besef dat synoniem is met compassie.
|