Mukhalingam (Shiva) (11) |
Wie zich in de Indiase cultuur wil inleven doet er wijs aan zijn hang naar logica los te laten, van of-of over te stappen op en-en. Visies spreken elkaar niet tegen, ze bestaan gewoon naast elkaar. Waarom discussiëren over de vraag of de grote verhalen werkelijk hebben plaatsgevonden of als metaforen dienen te worden verstaan, als beide het geval is. Machtig en voortreffelijk zijn ze, de goden, tegelijk ons zeer nabij. Net als wij strijden ze met demonen. En met elkaar, zoals de vorige keer bleek. Weliswaar schikken ze hun onderling gekibbel, loopt hun strijd steeds goed af, het kwaad er definitief onder krijgen lukt hen niet. Gelukkig zijn ze onsterfelijk, die goden. Even talrijk als er mensen zijn, bewonen zij ons hart. OM NAMAH SHIVAYA Alle zijn het manifestaties van het brahman waar wij het in aflevering 5 over hadden. Als oergrond van het bestaan, vormloos van aard (nirguna), is het juist vanwege die eenzame vormloosheid dat het zich in myriade gestalten manifesteert. Alle met naam en toenaam (saguna). Alle even heilig van aard. Dat komt goed uit. Vormloze abstracties zijn lastig te vereren, moeilijk te vermurwen. Zo ook Shiva's lingam, de fallische steen waar wij het de vorige keer over hadden. Zelfs deze bijzondere steen, geplaatst in een yoni (bekken, vulva), blijkt voor menig Hindoe te onpersoonlijk, te vaag, om er zijn devotie op te richten. Dus tovert hij met bloemen en vruchten Shiva's steen om tot diens gelaat. Zo wekt hij Van minstens even lang geleden dateert de metamorfose-puja (eredienst) van zo even. 'Om namah Shivaya', luidt de mantra die de shiva-devotee er bij zegt. 'Shiva, lof zij U, wat U ook brengt'... Alleen vanuit eerbied en dank - het leven is niet maakbaar - mag hij om gunsten vragen. Om vervulling van de basisbehoeften van het dagelijks bestaan.
|