4. OVER HET GEGEVEN DAT GROOTSCHALIG KARMA
DEEL UITMAAKT VAN INDIVIDUEEL KARMA
4.1. Speciale toerusting van ons hart is temeer noodzakelijk
aangezien de alomzichtbaarheid van de pijn van de wereld niet
zal stoppen. Met het voortschrijden van de informatie- en communicatietechnologie
zal die zichtbaarheid eerder nog toenemen. Overigens: gelukkig
maar. Zonder zichtbaarheid van pijn en onrecht is
hulp niet mogelijk. Dat neemt echter niet weg dat, zoals
ik reeds bij herhaling zei, onze positie van “getuige zijn
zonder zelf daadwerkelijk hulp te kunnen verlenen” zelf óók
deel is gaan uitmaken van het grootschalig karma waar we het
hier over hebben. Ook dat is een goede zaak. Althans voorzover
het passend is het van een kwalificatie te voorzien. Het kan
echter alleen een goede zaak zijn wanneer ons hart dit áán
kan. En er de juiste consequenties uit trekt. Vooralsnog echter
gaat, naar ik al zei, ons getuigeschap ons draagvermogen te boven.
Dit uit zich in een reeks verwarrende, beurtelings afwisselende
gevoelens, te vergelijken met wat zich afspeelt in rouwprocessen
en posttraumatische processen. Zoals gevoelens van shock, ontkenning,
pijn en verdriet. Maar ook schaamte en schuld: “waarom
zij en niet wij?” Gevoelens van verontwaardiging, boosheid,
wanhoop, onmacht. Met mogelijk daardoor gevoede reacties als
rationalisering, berusting, onverschilligheid, enzovoort.
4.2. Het is echter geen vrijblijvende zaak wanneer we vaststellen
dat grootschalig karma deel uitmaakt van het individueel
karma van ieder van ons. Het betekent dat het deel uit maakt
van onze levensopdracht. We staan voor de opgaaf zo adequaat
mogelijk om te gaan met de consequenties ervan. En ervoor te
waken zélf grootschalig karma te veroorzaken. Gewoonlijk wordt
karma echter niet meteen uitgelegd in termen van levensopdracht.
Meestal wordt er eerst op gewezen dat het sanskriet woord karma
op de eerste plaats “actie” betekent. Dat karma eigenlijk
staat voor law of karma – de wet die inhoudt dat
iedere actie leidt tot een gevolg. Op een geëigende,
deels van te voren ingevouwen wijze. En dat dit
gevolg zélf weer oorzaak van gevolgen is. Aldus een keten
vormend. Daarbij gaat het, ik zei het daareven reeds, niet om één
keten, noch om enkelvoudige ketens, die onafhankelijk van elkaar
zouden bestaan. Al die ketens grijpen in elkaar in. Beïnvloeden
elkaar. Niets immers heeft slechts één enkele oorzaak.
Zoals geen enkele oorzaak maar één gevolg heeft.
Dit heet met een geleerd woord interdependency. Wat wil
zeggen dat alles en iedereen elkaar beïnvloedt, voor voortbestaan onderling afhankelijk is van elkaar. Niet alleen
op enig moment, maar voortdurend. Daarbij steeds veranderend.
4.3. Deze law of karma geldt niet alleen in het gehele
universum, waaronder onze wereld en alles uit die wereld, maar
ook uiterst dichtbij. Voor ons menselijk handelen en ons niet-handelen.
Niet alleen fysieke acties maar ook mentale acties, zoals gevoelens, gedachten, voornemens, leiden tot aansluitende consequenties. In het leven
van de handelende persoon zowel als voor diens omgeving. Niet alleen op micro -, maar ook op meso -, zelfs op macroniveau. Het niveau waarop grootschalig karma zich voordoet. Op deze wijze, schrijven
we, als mede-auteurs - binnen dus de bandbreedte van onze karmisch medebepaalde omgeving - zélf de scripts van onze levens. Onderwijl andermans
scripts medebepalend. Zoals anderen dat doen ten opzichte van de onze. Zo stellen we
onszelf en elkaar, oorzakelijk gekoppelde, zich in de tijd ontvouwende, zich steeds
wijzigende uitdagingen. Daarbij hebben we, en dat is verheugend,
de mogelijkheid tot bijsturen, tot koersverandering. Zelfs omkeren
is mogelijk. Die mogelijkheden hebben we omdat ons huidig leven,
ons huidige moment, eveneens onderhevig is aan de wet
van karma. Steeds krijgen we nieuwe kansen. Evenwel niet als
geïsoleerde individuele personen maar altijd, op de eerste
plaats dus, in samenhang met anderen. In een door ieder van ons, voor ieder van ons, karmisch medebepaalde wereld.
4.4. Ook in het christendom treffen we de karmagedachte aan.
Weliswaar zonder de reïncarnatiegedachte die doorgaans met
het karmaconcept is verbonden. Denk bijvoorbeeld aan het
bijbelse gezegde “wat een mens zaait dat zal hij oogsten”.
Daarmee is het echter wel oppassen geblazen. De andersom-kant
ervan hoort daar nadrukkelijk niet bij. Althans niet als wetmatigheid. Ook binnen het hindoeïstisch-boeddhistisch
karmaconcept niet. Binnen de karmagedachte is het onjuist te
beweren dat alles wat iemand overkomt of toevalt per definitie
het gevolg zou zijn van eigen voorafgaande daden. Fysieke dan
wel mentale. Als gezegd, wij leiden geen van elkaar gescheiden
individuele levens, noch leven wij gescheiden van onze natuurlijke
omgeving, noch staan we los van specifieke plaats, tijd en cultuur.
Alles en iedereen is van elkaar afhankelijk en beïnvloedt
elkaar. Ook al zijn of lijken deze invloeden over en weer nog
zo ‘homeopathisch’ gering, tezamen veroorzaken al
deze acties en reacties enorme effecten. Welnu, deze effecten
zijn sterk medebepalend voor ons leven. Veel van wat ons overkomt
is dus niet terug te voeren op specifiek eigen voorafgaand gedrag.
Kortom, ik kan het niet nadrukkelijk genoeg zeggen: spreken over karma is
niet hetzelfde als beweren dat alles je eigen schuld is. En dat
geldt óók voor grootschalig karma!
4.5. Wat echter blijft, is dat alles wat ieder van ons doet vroeg
of laat, fysiek dan wel mentaal, oorzaak is van gevolgen elders.
In principe overal elders. Voor alles en iedereen, waar
en wanneer ook. Al nemen we het vaak niet waar, of niet op het moment zelf, al is het te
subtiel voor waarneming, toch zijn ze er, die gevolgen. Het moge dus langzaamaan
duidelijk zijn: daarmee zijn, voor mij althans, de gevolgen die
uit ons gedrag voortvloeien, binnen een wereld waarin alles en
iedereen elkaar wederzijds beïnvloedt, eerder van bovenindividuele
dan van individuele aard. Pas wanneer we hiermee, met dit inzicht,
een diepgaande relatie aangaan, zien we dat de – laten
we zeggen huidige – bovenindividuele gevolgen dan wel niet mede
door onszelf veroorzaakt behoeven te zijn, zij zijn dat in ieder
geval wél, althans in de zin van: medebepaald, door onze voorgangers. Vanaf het moment dat we dit inzien en erkennen,
weten we dat dit onszelf, individueel en gezamenlijk,
voor de opdracht plaatst ons eigen handelen en niet-handelen
vanuit ditzelfde perspectief te bezien. Dat perspectief is: ieder
van ons is op de eerste plaats verantwoordelijk voor het welzijn
van anderen. Verantwoordelijk voor het welzijn van alles en iedereen. Onszelf daarbij inbegrepen. Ongeacht of dit het verleden, het heden of de toekomst betreft.
4.6. Dan weten we dat dáár onze levensopdracht
ligt. En niet bij onszelf persoonlijk, niet bij wat men noemt:
zelfontplooiing. Die volgt vanzelf. Is daarin meegegeven. Al
kan het niet anders dan dat we ons eerst op onszelf richten, op
eigen zelfontplooiing. Wanneer ik dus karma vertaal door “levensopdracht” heb
ik eerder het oog op het bovenindividuele, op het groeien in compassie
en barmhartigheid, dan op zelfontplooiing. Wat uiteindelijk hetzelfde
is. Ons aller levensopdracht dus, heeft – voor zover
we het hebben over de pijn van de wereld – in sterke mate
te maken met grootschalig karma. Als en voor zover de law of karma daarbij aan de
orde is, en dat is het geval zoals we zagen, stelt zich nu, wederom,
de vraag “hoe om te gaan met de pijn van de wereld”.
En ook: wat is er voor ons, als inwoners van het dorp dat de
wereld thans is, mogelijk? Met name gezien ook ieders specifieke
geaardheid? Waarmee we - excuus voor de mogelijk vele woorden die ik nodig had - terug zijn bij de kern van het vraagstuk
dat ons bezig houdt.
|