3. OVER ONS HART DAT VOOR DE PIJN VAN DE WERELD
NOG ONVOLDOENDE IS TOEGERUST
3.1. Voor echter nader op deze nieuwe toerusting in te gaan
lijkt het me van belang enige verduidelijking te geven over wat
precies onder grootschalig karma te verstaan. Elders
(in 3.3 en hoofdstuk 4) zal ik enige globale uitleg geven over
wat men onder karma in het algemeen verstaat. Wat grootschalig
karma betreft, daaronder valt ten eerste te denken aan het karma van de aarde
(gaia), en werelddelen, en specifieke delen van de aarde - zoals landschap,
zee, lucht, bodem, water. En aan alle soorten levensvormen, vegetatie
inbegrepen – rivieren, bergen, bossen, woestijnen, grondstoffen. Milieu,
klimaat, natuurkrachten. En dat vooral ook bezien vanuit de wijze waarop de
mens dit alles, onder toepassing van wetenschap en technologie, beheert dan wel
wanbeheert. Onder grootschalig karma valt ook het karma van de mensheid als
geheel. Zowel als de onderscheiden delen ervan – in de zin van zogenaamd ontwikkeld versus onderontwikkeld,
zogenaamd rijk versus arm, zogenaamd blank versus zwart, specifieke etnische
groeperingen, stammen, naties, landen, steden, dorpen – enzovoort.
3.2. Zo ook zijn de posities van de man en de vrouw in de samenleving,
en de posities van de jongeren en vergrijsden, gerelateerd aan
grootschalig karma. En regeringsvormen, specifieke godsdiensten,
godsbeelden, sampradaya’s (sekten), ashrams, kloosters,
kerken, tempels, beelden, huizen, klassen van voorwerpen, specifieke
voorwerpen. Alweer: vooral ook bezien vanuit de wijze waarop
de mens dit alles vorm geeft, beheert dan wel wanbeheert. Ook
de cultuur in haar diverse overige verschijningsvormen valt onder
grootschalig karma. Ook cultuur is karmisch medebepaald èn
medebepalend voor ieders leven en ontplooiing. Denk
aan onderwijs en opvoeding; aan sociale instituties als huwelijk,
familie, gezin, ouderschap; aan rituelen, sanskara’s (rites
de passage), sacramenten, specifieke beroepen, specifieke
wetenschappen en kunsten, gezondheidszorg, enz. Zelfs valt te
denken aan karma van specifieke gevoelens, expressievormen,
manieren van omgaan met het menselijk lichaam, manieren van omgaan met geest en intellect, intermenselijke relaties,
arbeid en vrije tijd. Dit alles binnen de context van menselijke
zingeving.
3.3. Het is niet mijn bedoeling een uitputtende en correcte
opsomming te geven van alles wat onder grootschalig karma valt.
En dat ook nog eens in een of andere verantwoorde volgorde. Vanaf
micro naar meso, naar macro. En dat daarbij iedere
specifieke handeling of gebeurtenis zélve, zelfs indien die slechts
van micro-aard is, ook op grotere schaalniveaux tot
gevolgen leidt. Nee, het gaat er mij uitsluitend om om aan te
geven hoezeer de pijn van de wereld waar wij vandaag de dag getuige
van zijn, gerelateerd is aan bovenindividuele factoren. Aan grootschalig karma. Aan karma dus. En wel omdat dit alles
steeds is ontstaan als gevolg van eerdere oorzaken. Zoals
alles, als ooit in gang gezette fenomenen, zelf weer mede-oorzaak is van
wat erop volgt. Wat zich voortzet in eindeloze, bovendien onderling
verbonden, elkaar beïnvloedende, ketens. Waarom ik de eerder opgsomde
fenomenen kwalificeer als “grootschalig” lichtte
ik reeds eerder toe. Toch merk ik het nog eens op. En wel omdat
ook de pijn van de wereld, en meer in het bijzonder ons getuige
zijn daarvan, onder de noemer van grootschalig karma vallen. Wij zijn immers geen
getuige van één of twee situaties van ernstig verwonde
medemensen, nee, wij zien een permanente stroom van honderden,
duizenden, tienduizenden ernstig getraumatiseerde medemensen.
Nog afgezien van wat zich miljoenvoudig voordoet – waar
men basiscondities ontbeert, zoals voedsel, water, beschutting,
veiligheid, hygiëne. Die pijn van de wereld zien wij bovendien
niet slechts af en toe op één plek, maar simultaan, terzelfder tijd, van overal ter wereld. En dat
niet slechts ‘globaal’, maar ook verbijzonderd. In
de meest hartverscheurende details. Dat alles los van waardóór
deze overstelpende stroom aan leed wordt veroorzaakt – om
het even wat: natuurrampen, grootschalige ongevallen, oorlogsgeweld,
andere vormen van menselijk geweld, waaronder ook psychologisch
geweld, oneerlijke verdediging van handelsbelangen, enzovoort.
3.4. Maar laat ik vooral éérst vaststellen dat
onze getuigenpijn in het niet valt bij de zo vaak nauwelijks
te dragen pijn van de ontelbaar rechtstreeks betrokkenen. Op
de eerste plaats zijn zij het, de slachtoffers, die geconfronteerd
worden met een pijn en emotionele last die ver uitgaan boven
wat mensen in doorsnee tijdens hun leven te dragen krijgen. En
in staat zijn te verdragen. Vergelijkbaar geldt dit voor de,
even ontelbaar vele rechtstreekse getuigen. Familie, verwanten,
buren, dorps- , stadsgenoten. Hetzelfde geldt, maar dan in afgeleide
zin, voor de vele helden die daadwerkelijk hulp bieden. En, verder
afgeleid nog, hun achterban: actievoerders voor bewustwording,
voor ontwikkelingssamenwerking, fondsenwerving enz. Het zijn helden,
deze hulpverleners. Immers, daadwerkelijke hulpverlening aan
ernstig getraumatiseerden komt in zekere zin neer op mede jezelf
traumatiseren, maar dan vrijwillig (5). Wat zouden wij
dan lopen te klagen over pijnlijke en verwarrende gevoelens over de pijn van de wereld? Wat zouden wij ons dan
beklagen over wat ik kortheidshalve noem: onze getuigenpijn!
3.5. Ik klaag dan ook niet. Wél echter neem ik mijn
pijn en verwarring, mijn getuigenpijn, serieus. Dat durf ik nu
wel. Nu, nadat ik eerst de slachtoffers, de rechtstreekse getuigen, de daadwerkelijke hulpverleners, als zodanig heb bevestigd
en geëerd. Al weet ik mij, vanwege mijn tekortschieten qua compassie en hulp, daartoe niet competent. Neemt niet weg dat het vanuit
dit eerbetoon aan hen is dat ik durf te zeggen dat ook voor ons getuigeschap
geldt dat dit
ons normaal menselijk draagvermogen te boven gaat. Ons hart immers
is oorspronkelijk slechts toegerust voor “vlakbij” getuige
zijn. Voor direct en concreet hulp bieden ... Hoewel, het zij
toegegeven: in de loop van onze menselijke geschiedenis is de
omvang waarin leed zich voor ging doen en aan ons manifesteerde,
alsmaar toegenomen. Al veel eerder was er sprake van niet te bevatten
schaalgroottes. Ditzelfde geldt, ten dele parallel, voor de steeds
effectievere en grootschaliger geweldsinstrumenten. Waaronder het verschijnsel
dat daders, in toenemde aantallen, daarbij hun leven, hun lichaam,
inzetten.
3.6. De vraag is dus gerechtvaardigd of de groei van ons hart,
de groei van onze compassie dus, daarmee wel gelijke tred heeft
gehouden. Eens temeer is deze vraag van belang nu er met betrekking
tot de mate waarin de pijn van de wereld thans zichtbaar is een
kwantumgrens lijkt te zijn overschreden. Ik herhaal dit nog eens.
Maar nu dus in termen van kwantiteit en hoedanigheid. Want er
is, naar het mij stellig voorkomt, door de kwantiteit waarin
de pijn van de wereld zich voordoet en manifesteert, een nieuwe
hoedanigheid ontstaan. Zoals stoom ten opzichte van water een
nieuwe hoedanigheid is, en tóch hetzelfde. In water immers
verdrink je. Tenminste als je niet kunt zwemmen. En dat kun je
al gauw. Zonder dat je je lichaam daarvoor hoeft te veranderen.
Zonder dat je daarvoor jezelf van een aparte toerusting hoeft
te voorzien. In een voortdurende stroom van hete stoom echter
verbrand je, stik je. Tenzij je heel lang je adem kunt inhouden.
Tenzij je bovendien specifiek bent toegerust de hitte van de
stoom te doorstaan ... Zo ook is het met ons hart gesteld. Ons hart
dient, ondersteund door inzicht, over langere adem, een ander soort adem ook, te beschikken.
Het dient als het ware daar naartoe te worden geleid. Van een
nieuwe toerusting te worden voorzien. Wil het tenminste de indringende
en permanente confrontatie met die nieuwe hoedanigheid kunnen
doorstaan. Een nieuwe hoedanigheid die ik, bij gebrek aan een
adequaat woord als stoom ten opzichte van water, kortheidshalve “de
pijn van de wereld” ben gaan noemen. Die nieuwe toerusting
moet leiden tot een hart dat méér kan dan pijn
doorstaan. Zij moet leiden tot een hart dat die pijn kan meehelpen
dragen. Een hart dat die pijn kan meehelpen verlichten.
|